2008

Reisverslag 2008  Rondje Oostzee

 

Dit jaar had Jan Willem 3 maanden vrij gekregen, en Atty 2 maanden. We konden dus een langere reis plannen, en de keuze viel op de Oostzee.Met de vorige Quies hebben we ooit (1987) geprobeerd om retour Stockholm te komen in 4 weken. Toen werden we vertraagd door windstilte en motorpech en kwamen we niet verder dan Kalmar. Het laatste stuk naar Stockholm ging destijds per trein, deze stad op eigen kiel bereiken stond nog altijd op het wensenlijstje. En als je dan extra tijd hebt kun je de route uitbreiden met Helsinki, en de Baltische staten. Een ‘rondje Baltic’

De heenreis

Zaterdag 31 mei vertrokken we na inladen van (nog meer) eten, drinken en kleren vanaf de 'Blocq van Kuffeler'. Kruisend naar Enkhuizen probeerden we onze nieuwe werkfok uit, maar daar was toch echt te weinig wind voor, dus deze werd al weer snel gewisseld voor de oude trouwe genua II. Toen de wind nog verder wegviel en een muggenplaag begon kwam mr. Perkins er aan te pas. Zondag ook weinig wind, dus bijna het hele stuk naar Kornwerderzand op de motor.

Het valt de oplettende lezer misschien op dat we weinig haast hadden. Dat komt omdat de windvoorspelling op de Noordzee steeds Noordoosten wind opgaf, dat is de richting die wij in wilden. Daarnaast was er nog een los eindje op de boot dat nodig moest worden vastgeknoopt, nl de bedrading van de mast. Sinds 2 jaar staat onze mast niet meer op de kiel maar op dek, dat was nodig om de ophaalbare kiel te kunnen plaatsen. Het was er nog steeds niet van gekomen om een dekdoorvoer voor de bedrading te maken. De laatste 2 zomers zaten we op de Wadden en daar vaar je toch alleen maar overdag, en een marifoon heb je niet echt nodig. Maar op de Noordzee is een driekleurenlicht wel beter zichtbaar, en uit ervaring weten we dat de Duitse Autoriteiten een stevige bekeuring uitdelen als je zonder stoomlicht de Elbe opvaart. Dus die dekdoorvoer moest er komen! Maandag lekker naar Harlingen gezeild, een grote gatenboor gekocht bij de Gamma en aan het eind van een dagje zweten liepen de kabeltjes door het dek. Het stoomlicht brandde als een zonnetje, de rest van de lampjes en marifoon gaven zich pas later (in drie etappen) gewonnen. 

Dinsdag werden onze inspanningen beloond met een voorspelling van 24 uur zuidwestenwind. Dus in stromende regen en onweer het Stortemelk uit en boven Vlieland rechtsaf met de fok uitgeboomd. Halverwege Ameland was de pret helaas alweer op, en na een korte windstilte draaide de wind tegen. Na 2 uur kruisen besloten we te motorsailen, het schoot niet op en je hebt tenslotte niet voor niets een stoomlicht. Woensdagochtend vroeg lagen we voor Spiekeroog en wilden daar naar binnen gaan toen de wind nog verder afnam. We zetten door en motorden 's middags de Elbe op naar Cuxhaven. De volgende dag naar Brunsbuttel, door de sluis en het Kielerkanaal op naar Rendsburg. Niet in de stad gelegen, maar in een klein verenigingshaventje aan de linkerkant, gezellig en goed beschut bij oostenwind. Vrijdag naar de stad Kiel, veel actie daar waaronder een optreden van de groep 'Die Artze'. De muziek hebben we niet gehoord maar aan de fans te zien die de omgeving daar onveilig maakten zal het ruig zijn geweest. 

Zaterdag nog steeds oostenwind, maar je kunt niet blijven treuzelen. De havenmeester van Kiel had ons bij aankomst niet gezien, hij was blij dat ik nog even havengeld kwam afrekenen. 'Wie klein is Ihren Schiff' vroeg hij met een knipoog, en ja, dan houdt de Quies bij 9 meter wel op. Op de vraag naar het laatste weerbericht kregen we een stapel van ongeveer 20 bladzijden mee, vers geprint vanaf diverse weersites op internet. Ein netter Kerl.

Na een dagje kruisen raakten we in Heiligerhafen verzeild, een mega-marina maar niet onprettig. Zondag was de oostenwind eindelijk op, en onder het motto 'beter geen wind dan tegenwind' motorden we bijna het hele stuk naar Gedser in Denemarken. Weinig te beleven daar, maar wel een handige plek voor een tussenstop. De volgende tussenstop was Gislovs Lage, vlakbij Trelleborg aan de Zweedse zuidkust. Een lekkere zeildag waarbij ook de grote genua en de spi weer eens uit de zak kwamen. Aardig druk in de haven, maar aan de drijvende steigers was nog ruimte omdat het daar ondiep is. Mooi voor ons dachten we, pompten de kiel omhoog en stuurden soepel in een vrije box. Helaas stonden de palen een halve meter te dicht bij elkaar dus moesten we alsnog in het stapeltje aan de kade gaan liggen, een behoorlijke afknapper natuurlijk.

De dag erop bliezen we met windkracht 6 in de rug naar Alinghe op Bornholm. Het was stevig zeilen, en ik maakte me onderweg wel zorgen over het nieuwe opklaproer, gelukkig weten we nu ondertussen dat het sterk genoeg is. We  waren in een leuk stadje op een mooi eiland, en de wind trok dinsdagnacht nog verder aan, dus woensdag werd een rustdag. Dat wil zeggen dat Atty voor dag en dauw ging hardlopen, en dat we daarna samen een wandeling van een kilometer of 15 maakten rond de noordpunt van Bornholm. Bij Hammerhavn zagen we dat je bij deze harde westenwind toch echt beter aan de oostkant van het eiland kunt liggen, de golven braken telkens over de pier en over de boten die erachter in de haven lagen. Onze eigen boot lag ondertussen muisstil in het binnenhaventje van Allinghe.

 

Een paar foto’s van de heenreis vindt je hier

 

Oostkust van Zweden

Donderdag was de wind weer rustig en zeilden we de 60 mijl naar Sandhamn, op de zuidoostpunt van Zweden. We wilden eerst naar het rotseilandje Utklippan maar er stond nog veel deining van de vorige dag, uit de verhalen van andere zeilers bleek achteraf dat Utklippan toch wel te doen was. Vrijdag met de wind achter naar Kalmar, eerst rustig maar later op topsnelheid in toenemende wind. De meeliggers kwamen op flinke achterstand dankzij ons geheime wapen (altijd de fok uitbomen). 1 van deze boten hebben we het geheim later verklapt, maar die konden we toch opnieuw verschalken doordat we ze niet hadden verteld dat je altijd op tijd moet gijpen, en dat het inzetten van de boom een heel stuk sneller gaat als je eerst de fok oprolt. Deze successen waren broodnodig voor het moreel van de schipper, want door de 'kieloperatie' is de Quies helaas minder snel geworden dan vroeger.

De tijdwinst die we onderweg naar Kalmar hadden geboekt werd overigens weer geheel teniet gedaan door gestoei met een meerboei bij het aanleggen. De rest van de dag ging op aan wandelen in de stad, eten bij de Italiaan, en bijkomen in de sauna van de jachthaven.

We kwamen erachter dat er van de zogenaamde 'scherenkust' tussen Kalmar en Stockholm geen goede detailkaarten aan boord waren. Gelukkig zit er een goeie watersportzaak pal naast de haven, maar wel vervelend als je dan omgerekend 65 euro moet aftikken voor een kaartensetje. Daardoor werd de schipper gestimuleerd om het electronische kaartenprogramma op de laptop in gebruik te nemen. Jaren geleden hadden we de reserve GPS al eens aan de laptop gekoppeld en dat werkte wel, maar wij vonden een papieren kaart altijd prettiger. Nu met schaarse detailkaarten en heel veel rotsen en rotsjes in de buurt kwam het toch even anders te liggen. Vanaf Stockholm voeren we tussen de scheren met een de laptop onder de buiskap, en daar raak je snel aan verslaafd. Misschien komt er deze winter wel een heuse kaartplotter aan boord.......

Zaterdag ging het een klein stukje verder, naar Borgholm. Daar bleek draadloos internet aanwezig, wel even lekker na twee weken offline. Zondag wilden we naar Vastervik, maar het liep zo voorspoedig dat we doorgingen. Bij ongeveer 58 graden NB liepen we de scherenkust aan, dankzij het nieuwe kaartensetje ging dat feilloos, en later ankerden we in doodstil water bij het eilandje Store Arloe. Of zeu iets, die Zweedse namen zijn nog wel eens moeilijk.

Maandag weer vroeg aan de bak, we waren net goed en wel op zee toen er een flinke onweersbui overtrok. Na een uur of twee klaarde het op en werd het een mooie zeildag naar Nynashamn. Daarvandaan is het nog 45 mijl naar Stockholm, dat deden we in 2 dagen met een tussenstop in Saltsjobaden.

Woensdag 18 juni liepen we de Wasa-haven in de stad binnen, ruim voor de geplande datum van de 21ste. Onze bedoeling was om het Midzomernachtfeest van dichtbij mee te maken. Dat bleek een verkeerde gedachte, want de meeste mensen trekken de stad uit en vieren de midzomernacht ergens op het platteland of op een eilandje.  De winkels in de stad waren de hele vrijdag en zaterdag dicht en alleen in openluchtmuseum Skansen was een midzomernacht viering. Dat was een commerciele vertoning, er stond wachtrij van meer dan een uur voor de kassa.

Voor de rest was het prettig vertoeven in de Wasa-haven en in Stockholm zelf. Piet en Anneke Admiraal van de Yuser lagen er ook, ze kwamen bij ons borrelen, en we hebben bij hen gedineerd. Ze hadden heerlijke vis, en we hebben daar schandalig veel van opgegeten. De Admiralen kwamen we voor het eerst tegen in 2003 in Bretagne en sindsdien houden we contact.

Op zondag gingen de winkels eindelijk weer open, en konden we de broodnodige watersport artikelen kopen. Nadat we 's avonds in een hotel op breedbeeld zagen hoe Nederland door Rusland werd uitgeschakeld was het welletjes. Wij naar Vaxholm, een leuke plaats met een bakker en een grote supermarkt vlakbij en internet bij de bibliotheek. Wat wil een toerzeiler nog meer? Zoals in de meeste havens hier meer je af met de neus naar de wal en een meerboei achter. Bij het vastmaken van de achterlijn stootte Atty haar hoofd tegen het zonnepaneel. Het was even een bloedbad in de kuip, maar gelukkig vielen de gevolgen nogal mee.

Daarna was het tijd om in de vrije natuur te gaan ankeren, en lagen we achtereenvolgens bij de eilandjes Ostholmen en Sjalbotna. Het eerste eiland had een composttoilet en een houtgestookte sauna, het tweede hebben we rondgelopen wat 2 uur duurde omdat het pad niet zo duidelijk was aangegeven. In het hele eilandengebied bij Stockholm was trouwens GPRS signaal, dus de e-mail kon gewoon worden bijgehouden. 

Het laatste Zweedse eiland waar we stopten was Arholma, een leuk vakantie-eiland. Vandaar maakten we bij vakantieweer de oversteek naar Mariehamn, de hoofdstad van de Aland-groep. Deze eilanden zijn onderdeel van Finland, maar hebben wel een eigen parlement, eigen postzegels e.d. We bleven zaterdag een dagje liggen om met huurfietsen de omgeving te verkennen, helaas was dit juist de eerste volledig verregende vakantiedag en na een uur of 3 waren we drijfnat terug op de boot. Zondag was het weer droog en voeren we naar Degerby, leuk plaatsje maar weinig te doen.

 

Een paar foto’s van Zweden vindt je hier

 

Finland

Maandag verlieten we de Aland Archipel en maakte vast in de plaats Korpostroem. Daar bleek weer eens hoe klein de wereld kan zijn, want ineens stapte Johan Lindblom aan boord. We hebben hem met zijn gezin ontmoet tijdens onze wereldreis, en wisten dat hij in Helsinki woonde. Hij bleek ook een vakantiehuisje te hebben op 1 van de eilandjes in de buurt, keek daar toevallig naar buiten en zag een bekende zeilboot voorbij zoeven. In zijn speedboot kwam hij ons achterna, en we hebben gezellig bijgepraat. Eerst op de boot en later in zijn zomerhuis, erg mooi en met hun tegenwoordige ‘zeilbootje’ (een Swan 36) voor de deur. Het was kicken om met de speedboot in het halfdonker heen en terug te sjezen, 38 knoop ging het, gelukkig weet hij de rotsen onder water te zitten. Wat er nog over was van de fles whisky (ongeveer de helft) hebben we maar bij hem achter gelaten. Net voordat we de volgende dag vertrokken stond hij weer aan boord, met een set jachtkaarten tot aan Helsinki, ontzettend aardig.

Op advies van Johan was de volgende stop in Hogsara. Daar kregen we een goed beschutte ligplaats op het ondiepe gedeelte achter de steiger. Grappige haven zonder douches maar met sauna en wc (ouwerwetse poepdoos). Onder een omgekeerde sloep was een hokje gemaakt met daarin een internet PC. We ontmoetten een Nederlands sprekend echtpaar Arno en Annelies, zij is van oorsprong Nederlands. Zij namen ons mee naar het enige ‘cafe’ in de buurt, waar je heerlijk kan eten in een soort huiskamersfeer. Een en al vriendelijkheid in Hogsara.

De volgende dag in Hanko was weer heel anders. Dit is een echt zeilcentrum, en er was bijna geen plaats te vinden vanwege een grote zeilwedstrijdweek. Allerlei klassen deden mee, het mooiste vonden wij de ouderwetse slanke schepen o.a. de draken, en ook hun grotere zussen van de 6 en 8 meter klasse. Met deze schitterende schepen kruisten ze voltuig door de nauwe haven heen. Naast ons lag de Swanneblom, een Nederlandse boot die ieder jaar een lange zeiltrip maakt, wij hadden in het boekje van de Kustzeilers toevallig net een verslag gelezen van hun tocht in 2005. We spraken af om de volgende dag naar hetzelfde ankerplekje te gaan, ergens in de buitenscheren bij Angoe. Maar toen wij daar aankwamen werden we door de eigenaar van het eiland weggestuurd. Sommige Finnen zijn heel erg gesteld op hun privacy gesteld, helaas liep de afspraak met de Swanneblom daardoor mis.

Vrijdag 4 juli legden we aan in Helsinki, in de jachthaven van de HMVK waar ze 24 uur bewaking hebben. De bedoeling was om de boot een paar dagen achter te laten, en met de veerboot naar St Petersburg te gaan. Met de veerboot heb je geen visa nodig voor Rusland hadden we gelezen, helaas die bootverbinding bleek er alleen in augustus te zijn. Er is ook een goede treinverbinding van Helsinki naar Rusland, maar dan is wel een visum nodig. De aanvraagprocedure zou tenminste 6 werkdagen gaan duren, daar hebben we maar vanaf gezien.

Gelukkig is er in Helsinki zelf ook genoeg te zien, het is een mooie en relaxte stad. Sommige kerken hebben gouden torenspitsen, een schitterend gezicht met de zon op de stad. Er is bijna elke dag een gratis openluchtconcert, je mond valt open als je de winkels ziet en wat er te koop is bijv. aan design spullen, en om alle bezienswaardigheden te bekijken heb je wel een paar dagen nodig. De jachthaven had een goede draadloze internet-verbinding, snel genoeg om te kunnen skypen en ‘uitzending gemist’ te kunnen bekijken. De Bilbo uit Medemblik lag er ook, en met Dinand en Adrianne hebben we gezellig een avondje zitten kletsen.

 

Foto’s van Finland vindt je hier

Estland

Dinsdag 8 juli was het tijd om verder te trekken, en staken we over naar Tallinn in Estland. Geen lange oversteek (ongeveer 45 mijl) maar je komt toch in een duidelijk ander land terecht. Alles is hier wat minder goed onderhouden dan in  Scandinavie. Het voormalige Olympische zeilcentrum uit 1980 ziet er nu erg slecht uit, douches en wc’s worden niet goed schoongehouden.

We lagen wel aan een keurige nieuwe drijvende steiger, en een deel van de Estonians (inwoners van Estland) is best welvarend. In de jachthaven lagen naast de oude houten zeiljachten ook nieuwe X-en, Firsts, Dehlers e.d. en het aantal vierwiel-aangedreven auto’s op de parkeerplaats was niet op de vingers van 1 hand te tellen. De Selver supermarkt in de buurt is een stuk groter dan welke supermarkt in Nijkerk dan ook. En de douane formaliteiten zijn met ingang van 2008 afgeschaft in alle Baltische staten ivm Schengen, dat maakt het zeilen in deze landen een stuk eenvoudiger. 

De jachthaven Pirita ligt 6 km van de stad zelf, gelukkig met een goede busverbinding. De oude stad van Tallinn is de moeite waard, een voormalige Hansestad met een lange geschiedenis en heel veel gerestaureerd. Je ziet gewoon dat er hier in de middeleeuwen ook al van alles aan de hand was. Persoonlijk werd ik wel wat moe van de horden toeristen, die worden met een stuk of tien cruiseschepen continu aangevoerd vanuit Finland en Zweden.

Na een dagje sightseeing ging het donderdag 10 juli weer verder. De wind was ondertussen stevig tegen gaan staan uit het WSW, dat kon niet uitblijven. Met Jaap van de Welvaeren uit Andijk op het laatste moment nog kaarten geruild, zodat we nu goede jachtsetjes van Estland hebben. Voor vertrek dieselolie getankt, en meteen weer een liter of 10 verstookt om in Lohusalu te komen. Het was niet meer dan 25 mijl, maar pal in de wind en ik wilde niet kruisen in het verkeerscheidingsstelsel (waar overigens bijna geen verkeer was). Lohusalu is van Finse eigenaren en is eigenlijk een kloon van een Finse marina. Hier dus weer schitterend schoon sanitair incl. sauna, ook Finse prijzen trouwens. Buiten de jachthaven was niet veel te beleven. Nog even een biertje gedronken op een andere Nederlandse boot, een grote stalen Colin Archer. Willem en Paula wonen permanent op dit schip, binnen werden we even stil van de luxe en de ruimte in dit 40 ton zware schip.

Vrijdag verder tegen de wind in 45 mijl naar Haapsalu, eerst kruisend en het daarna op de motor. Haapsalu ligt in een groot ondiep gebied waarvan de modderbodem is bezaaid met stenen. Je moet precies de betonning en de peilingslijnen aanhouden om er veilig doorheen te gaan. De haven is wat in verval, geen douches en toiletten meer, gelukkig ook geen havenmeester. De stad is 2 km verderop, er was een festival voor eigenaren van oude Amerikaanse auto’s. In de grote kasteel ruïne trad een rockgroep op, de bezoekers hadden hun auto’s en tenten er omheen geparkeerd. Overal in de stad kwam je dit aparte volkje tegen, meestal een beetje dronken uiteraard. Zaterdag zijn we een dagje blijven liggen om alles nog eens goed te bekijken en mee te maken.

Virtsu was de volgende halte. Slechte haven: een drijvende steiger naast de veerboot, weinig beschutting en geen fluit te beleven. Gelukkig lag er een club Zweedse zeilers, dat gaf nog wat afleiding. Maandag snel verder naar Roommassare, een aardig stukje naar het westen. In het begin mooi weer met oostenwind, maar al snel werd de wind erg hard, en draaide via noord naar het noordwesten. Door de stromende regen erbij werden we doornat en koud, eenmaal in de haven was de electrische kachel nodig om weer warm en droog te worden. Roommassare is een prima marina, goed sanitair, een restaurantje en een watersportzaak, maar geen stadje in de buurt. Omdat we verwaaid lagen liepen we naar de dichtstbijzijnde plaats, Kuressaare. Daar bleek ook een goede marina te zijn en veel stadse voorzieningen, zodat we de boot voor de 2e verwaaidag verhuisden naar Kuressaare.

 

Foto’s van Estland vindt je hier 

Letland en Litouwen

Donderdag stond er nog steeds een stevige zuidwester, maar volgens weeronline zou deze s’middags naar het westen ruimen, zodat Roja kon worden bezeild. Dat klopte precies. Uit de verhalen van andere zeilers hadden we het idee gekregen dat Roja een leuk vissersplaatsje is. Dat viel tegen, er is geen dorpsplein met kerkje e.d. maar dit wordt weer goedgemaakt door een absurd aantal supermarkten en goedkope eetgelegenheden. Het was geen straf om er vrijdag te blijven liggen in afwachting van gunstige wind.

Zaterdag 19 juli kwam de gewenste oostenwind, we zeilden de Golf van Riga uit en kwamen na 70 mijl in Ventspils aan de westkust van Letland.

Een tamelijk grote stad (60.000 inwoners) met goede busverbindingen. Hiervandaan hebben we over land de hoofdstad Riga bezocht, en zijn we naar de breedste waterval van Europa geweest. Die laatste was minder indrukwekkend dan verwacht want wel 270 meter breed, maar niet meer dan een halve meter hoog. Niet bepaald Niagara.

Voor de afwisseling is het best leuk om een paar dagen over land te reizen, het is een heel andere invalshoek. Zo weten we nu dat de A10 in Letland een stuk smaller en hobbeliger is dan die in Nederland, en dat het bij de meeste afritten direct afgelopen is met dat luxe asfalt.

Donderdag 24 juli ging het verder naar Liepaja, met harde gunstige wind. Hier heeft het naastliggende hotel Promenade een Yachtservice-center opgezet, en de douches zijn keurig. De Wifi verbinding was zwakjes, maar bij navraag werd ik uitgenodigd om in de lobby van het hotel te internetten. Geen gezicht, zo’n verfomfaaide zeiler op zo’n luxe lederen fauteuil, maar in Letland is iedere bootbezitter rijk en dan maakt het niet uit wat je aan hebt. Een draadloze internetvoorziening is trouwens bijna standaard voorziening in de havens van Estland en Letland, wat dat betreft lopen ze voor op veel andere landen. Ideaal voor je weerberichten.

Vrijdag eind van de dag kwamen we aan in Klaipeda, in Litouwen. De haven lag rijendik vol met zeilboten van de Baltic Sprint Cup, we hebben de Quies er maar aan vast geknoopt. Het haventerrein kon je alleen op en af met een deelnemerspas, die kregen we gelukkig spontaan aangeboden.

Nu is Klaipeda volgens broer Alfred altijd al een gezellige stad, maar dit weekend was het extra feest, nl Baltic Sea Weekend. Daarom konden we vanaf de boot twee verschillende bands beluisteren, 1 gemeentelijke en 1 van de race. Onze buurman vond ze allebei niet goed en had daarom zijn eigen speakers op dek gezet. De lampen aan boord rammelden tot ver in de kleine uurtjes in hun fittingen. Er wordt gewerkt aan verfraaiing van de jachthaven in de stad, de jachtclub aan de overkant heeft zijn beste tijd gehad zo lijkt het. We hebben overal uitgekeken naar de oude boot van Evert Zuidam maar hebben hem niet gespot.

Klaipeda lijkt iets minder modern dan de steden in Estland en Letland, zo was het er behoorlijk rokerig door de grillvuurtjes van alle eettentjes op straat. Dat doen ze dus nog met hout ipv gas of electrisch.

 

Foto’s van Letland en Litouwen

Polen en Oost-Duitsland

Zondag 27 juli vertrokken de deelnemers van de Baltic Sprint Cup voor de volgende etappe, en het was mooi weer dus wij gingen ook. Gdank in Polen was het doel, dat is 110 mijl varen omdat je met een straal van minstens 12 mijl om Rusland (Kalingrad) heen moet. We gingen 4 uur eerder weg dan de race, en liepen met een knoopje of 6 lekker weg. Maar binnen 8 uur werden we al gepasseerd door de koploper ‘Outsider”, een high tech gevaarte met kantelkiel die dus meer dan 12 knoop gemiddeld deed. Wij voeren extra ruim om de Russische grens heen, maar de deelnemers aan de wedstrijd gingen er natuurlijk pal langsheen. Op de marifoon hoorden we oproepen van de Border Control, maar dat kan ook pesterij van de racers onder elkaar zijn geweest. In de schemering zagen we op de grens 2 grote onverlichte voorwerpen drijven, blijkbaar markeringsboeien, je zult er in het donker maar tegenaan varen.

Maandagochtend vroeg liepen we Gdank binnen, je moet daar eerst een mijl of 5 tussen de scheepswerven en andere industrie doorvaren voordat je in de stadsmarina komt. Er wordt hard gewerkt in Polen..

Gdansk heeft wel iets van Amsterdam weg met al zijn geveltjes, alleen de grachten ontbreken. En het is er waanzinnig druk met bezoekers en kraampjes. 5 dagen hebben we er gelegen, want Atty vertrok daarvandaan naar huis, die moest helaas weer werken. En Pa Marinissen stapte hier op. Nu is er genoeg te zien en te doen om de dagen te vullen, maar terwijl wij stillagen blies de wind vrolijk uit de gunstige noordoosthoek. Op de dag dat we weer verder konden was de wind gedraaid naar de zuidwesthoek, dus tegen.

Omdat Pa een beetje in te schudden hebben we eerst wat korte etappes gedaan. Gdansk naar Gdynia, en daarna Wladilowowo. De Poolse kustplaatsen vielen wat tegen, heel rechtoe rechtaan, en vol met vakantiegangers/badgasten uit eigen land. Daarna om 4.30 uur al vertrokken naar Leba, met de zuidenwind die vaak voor een warmtefront komt. Om 10.30 lagen we aan 4 punten vast en zeker in de marina en om 11 uur kwam de eerste bui over. De dag erna stormde het uit het noordwesten, de brekers rolden dwars over de haveningang. Wij gingen met bus en trein naar LeBork, een stad in het binnenland, en wat ‘normaler’ dan de kustplaatsen.

De dag erop (6 augustus) was de wind genoeg afgenomen om te kunnen vertrekken. Omdat de weerberichten voor de volgende dagen alweer niet best waren hebben we een nachtje doorgevaren tot aan de Peenestrom, aan de oostkant van Rugen. Bij ‘super marina’ Groslin wilde ik eigenlijk de boot even uit het water laten hijsen om de zwaar aangegroeide bodem schoon te maken, maar dat stuitte af op de prijs. Die dag verder een beetje uitgerust onder de zonnetent (het was ondertussen zomers warm geworden) en lekker gegeten bij het restaurant aan de haven.

Peenemunde was de volgende stop, dat wil zeggen een oversteek van de stroom van ongeveer 1 mijl. In Peenemunde zijn in de 2e wereldoorlog de V1 en V2 raketten ontwikkeld, op de basis is en leuk museum gemaakt waar je wel een dagje zoet bent.  Daarna dachten we even naar Stralsund te varen tegen de wind in over de beschutte binnenwateren van Rugen. Dat viel heel erg tegen, de hoge korte golven op het ondiepe water stopten de boot af, en de motor moest hard werken om überhaupt vooruit te komen. Eenmaal in Stralsund was het leed snel vergeten, het is een schitterend Hanse stadje dat inmiddels grotendeels is gerestaureerd, en waar je bijna niets meer terug ziet van de grauwe DDR tijd. Er is een nieuw museum, het Ozeaneum, daar stonden grote wachtrijen voor. De inhoud viel ons wat tegen, de presentatie is gericht op gezinnen met kinderen, die vonden het allemaal prachtig.

Het weer knapte weer op, en wij gingen naar Barhoft, een haventje in het uiterste westen van Rugen, om daarvandaan een grote sprong te kunnen maken. Het was er stikdruk, iedereen die naar het westen wilde had hetzelfde idee. De volgende dag om 05.00 uur stroomde de haven leeg. Wij kwamen tot aan Heiligenhafen, op het vasteland bij het eiland Fehmarn.

 

Foto’s van Polen en de voormalige DDR vind je hier

De terugreis

Het was een flinke dag varen geweest, en de dag erop was Pa erg moe. Hij kon niet goed wandelen, het lukte niet om een fiets te huren, en van de busrit naar Fehmarn werd hij ook al niet blij. Aan het einde van de middag viel hij in het water bij het opstappen. Door zijn zware rugzak kon hij het hoofd niet boven water houden, en de buurman moest te water om hem te redden. Een echte heldendaad van de schipper van de Odin uit Hamburg! Met het nodige trek en duwwerk kwam Pa weer op de steiger maar het had hem behoorlijk aangegrepen.

Na een lange nachtrust leek het beter en vertrok hij op de inmiddels gehuurde fiets. Een paar uur later werd hij door vriendelijke mensen thuisbezorgd met de taxi, hij was een paar keer gevallen.

Op de 15e, onderweg naar Kiel, begon zijn linkerbeen op te zwellen en werd helemaal rood. Het deed zeer, en we waren bang voor trombose. Dus in Olympiahafen Schilksee aangelegd aan een brede steiger, en Pa door de ambulance laten afvoeren. Het bleek een ernstige ontsteking te zijn die een bloedvergiftiging had veroorzaakt, hij moest aan het antibiotica infuus en een dag of 10 in het ziekenhuis blijven. De volgende dag heb ik de boot naar de stadshaven van Kiel gevaren, en Pa zijn spullen gebracht. En zo was ik ineens solozeiler geworden.

De afspraak was om binnen 10 dagen naar huis te varen, en dan Pa met de auto op te halen uit Kiel. Gelukkig herstelde hij sneller dan verwacht en kon daarom al eerder worden opgehaald door zwager Henk van den Boom.

Omdat het weer in de Duitse bocht goed leek ben ik snel door het Kielerkanaal gevaren en dezelfde dag nog naar Cuxhaven. De wind was ondertussen alweer ZW, maar zou iets afnemen en naar Zuid draaien. Dus s ochtends vroeg alweer de Elbe af. De ZW wind was harder dan voorspeld en de winddraai kwam erg laat. Begin van de middag had ik er al genoeg van en voer met hoogwater bij Spiekeroog naar binnen. Sinds de Quies een hefkiel heeft kunnen we binnendoor over het Wad varen, en zo kwam ik een dag later alsnog uitgerust en gedouched in Norderney.

Daar lagen we een dag verwaaid, maar op donderdag de 21e liep ik Nederland aan bij Delfzijl. Atty kwam gelukkig weer aan boord, en met aanhoudende westenwind en de nodige regen gingen we via de kanalen naar Harlingen. Daarvandaan in 2 dagtochten kruisend naar onze ligplaats bij ‘De Blocq van Kuffeler’.

(Foto’s van de terugreis staan hier)